2-de generatie

Van de Oudestraat naar de gaskamer

Hartog Simon Rudelsheim werd 53 jaar oud. Op 30 juli 1918 trouwt Harry Rudelsheim met Margaretha (Greet) Blits ( geb. 02-09-1893 Amsterdam) in Kampen. Beiden zijn op 27 november 1942 vergast in Auschwitz-Birkenau: Het “Witte Huis”; Bunker 2 in 1942 en in 1944 omgedoopt tot Bunker 5 vanwege de her-ingebruikname i.v.m. de grote Hongaren-transporten.

Harry woonde tot juli 1918 aan de Oudestraat 114 in Kampen, vertrok voor een kort verblijf naar Amsterdam op 26-08-1907 als stagair. Hij verbleef daar aan de Nw. Oudeschans 20 bij een familielid: Bilderbeek. Op 12-11-1907 keerde Harry Rudelsheim terug naar de Oudestraat 114 ( nr. 146 in 1907). Op 18 maart 1910 vertrekt Harry Rudelsheim weer voor een korte stage, dit keer naar Den Haag. Hij woonde daar aan de Piet Heinstraat 41 en komt weer terug in Kampen op 20 April 1910. Na die stage's als leerling kent Harry Rudelsheim waarschijnlijk de kneepjes van het vak, zo ook dat van Stoepier [stoepjé], zie link hieronder.

Tot zijn huwelijk blijft hij wonen aan de Oudestraat 114.

Na zijn huwelijk op 30 juli 1918 sticht Harry Rudelsheim een gezin aan de Hofstraat 116 in Kampen. Schuin achter de Oudestraat 114. Schoonvader Hartog Blits verblijft van 15 sept. 1920 tot 9 okt. 1920 kortstondig in Kampen en keert dan terug naar Amsterdam. Zie ook: Max van Dam (Joodse achternamen).

Harry en Greet krijgen samen 2 zonen:

Simon Hartog (Siep); 09-07-1919.

Hartog Simon (Hans); 01-03-1922.

De Militaire en Burgerkleding winkel zorgt voor een goed inkomen. Harry leerde tijdens zijn stage's o.a. hoe je als 'Stoepier' de klanten naar binnen kon praten. Bovendien was hij ook de betere kleermaker. Dat werd bevestigd door Joop Scheltens (Ontdek je plekje), de zoon van Harry's concurrent in Kampen.

In 1923 gaat Harry een vennootschap onder firma aan met zijn vader die in juni 1930 overlijdt, waarna Harry de zaak alleen voortzet.

Overigens vervult Harry omstreeks 1940 officiële functies binnen het Israëlitisch Kerkgenootschap en de - Begrafenisvereniging ( = de chevre kadisha gemiluth chasadim).

Peter Sierksema vertelde dat zijn grootvader, Pieter Kapenga, in 1942 Joden moest onteigenen aan de Oudestraat. Mogelijk zijn dit Harry en Greet Rudelsheim geweest; bekend is dat bij hen een pak bankbiljetten van 0,5 kubieke meter in beslag werd genomen. Waarschijnlijk uit de brandkast die genoemd wordt in de lijst van achtergebleven goederen van de Gemeente Kampen. Kapenga is in maart 1943 gearresteerd en eerst afgevoerd naar Vught en 14 maanden later naar Dachau i.v.m. zijn weigering om Joden te arresteren op 18 november 1942. Dat ging hem te ver.